Om bij renovatiewerken van het verlaagd BTW-tarief van 6% te kunnen genieten, moet het gebouw nog niet de bestemming van woning hebben gekregen voor de uitvoering van de werken. Het gebouw moet pas bestemd worden tot woning na de uitvoering van de werken. Dat heeft het Hof van Cassatie beslist in een recent arrest (Cass. 27 maart 2015)
Wanneer men werken uitvoert aan onroerende goederen, kan men in bepaalde gevallen genieten van een verlaagd BTW-tarief: de werken zijn dan onderhevig aan een tarief van 6% ipv aan een tarief van 21%. Het bekendste voorbeeld is de regeling voor renovatiewerken van het KB nr. 20.
We sommen hierna nog eens kort de voorwaarden op om van die regeling te kunnen genieten:
- De werken moeten de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging betreffen;
- De handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker
- De uitgereikte factuur moet, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen
- Het moet gaan om een werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen, dan wel om renovatie en herstel van privéwoningen. De handelingen moeten de omvorming of de renovatie van een woning tot voorwerp hebben. Verder moeten de werken betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning wordt gebruikt. Bovendien moeten de handelingen worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming ten minste 15 jaar voorafgaat aan het eerste tijdstip van opeisbaarheid van de BTW, dan wel ten minste 5 jaar (de regel van 5 jaar geldt niet voor materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de verstrekte dienst)
In een circulaire van 22 augustus 1986 had de administratie reeds aanvaard dat het gebouw pas tot woning moet bestemd worden na de uitvoering van de werken. In de praktijk echter vroeg de administratie steeds dat de woonbestemming reeds voor de uitvoering van de werken voorhanden was. De rechtspraak volgde haar daar gewillig in.
In haar arrest van 27 maart 2015 heeft het Hof van Cassatie nu echter duidelijk gesteld dat aan de voorwaarde van de aanpassing van het gebouw aan de bestemming van privé-woning slechts moet voldaan zijn na de uitvoering van de werken en het dus niet vereist is dat het gebouw of ieder deel van het gebouw reeds deze bestemming had voor de uitvoering der werken.
Belangrijk is wel nog dat het bovenstaande enkel geldt in het geval van een renovatie. Het Hof waarschuwt hier uitdrukkelijk voor door te stellen dat het moet gaan om een verbouwing en niet om een nieuwbouw.