Wanneer men als belastingplichtige door een rechtbank in het gelijk wordt gesteld in een procedure tegen de fiscale Administratie, zal men niet langer aanspraak kunnen maken op een rechtsplegingsvergoeding.
Een rechtsplegingsvergoeding is een (gedeeltelijke) vergoeding van het ereloon en de kosten van een advocaat. Tot voor kort kon men hier ook aanspraak op maken als men een rechtsgeding won tegen de fiscus.
Een onlangs gepubliceerde wet (Wet van 25 april 2014, BS 19 augustus 2014) zorgt ervoor dat er door de Staat niet langer een rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is in de gevallen waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een rechtsgeding (dit is bvb. het geval wanneer men procedeert tegen de fiscus). Omgekeerd blijft men als belastingplichtige wel een rechtsplegingsvergoeding schuldig aan de fiscale Administratie als men als belastingplichtige in het ongelijk wordt gesteld.
Momenteel is er ook een zaak hangende bij het Grondwettelijk Hof die handelt over dit probleem. Aan het Hof werd eerder dit jaar gevraagd of het in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel dat een belastingheffende overheid een rechtsplegingsvergoeding moet betalen indien zij door de rechtbank in het ongelijk wordt gesteld. Op heden heeft het Grondwettelijk Hof in deze zaak nog geen uitspraak gedaan.
Het is ten slotte nog belangrijk te melden dat er nog geen datum is bepaald wanneer bovenstaande wetswijziging in werking zal treden.